750 jaar Blankenberge: de verschillende stadhuizen
De Blankenbergse stadhuizen
In 1270, dit jaar 750 jaar geleden, kende de Vlaamse gravin Margaretha van Constantinopel stadsrechten toe aan Blankenberge. De stadstitel impliceert dat er vanaf toen ook binnen de stadsgrenzen een gebouw of ‘steden huus’ ter beschikking stond van de magistraat voor de uitoefening van de rechterlijke en bestuurlijke macht. De oudste vermelding van een stadhuis in onze stad dateert van begin 15e eeuw. Waar dit stadhuis stond is niet bekend. We weten enkel dat het voorzien was van een strooien dak, portalen en een torentje waarin een klok hing. Halfweg de 16e eeuw werd een nieuw stadhuis opgetrokken in de Peperstraat (de huidige Langestraat tussen de Bakkersstraat en de Kerkstraat). Het werd ontworpen en ook gebouwd door een zekere Willem Meulnare. Dit stadhuis had een fraaie toren waarop een ‘heureclocke’ was aangebracht. In 1505-1506 werd de stadhuistoren bekroond met een beeld van een zeemeermin. Omdat dit stadhuis te klein werd, kocht het stadsbestuur in 1525-1526 een stuk grond aan op de hoek van de Langestraat en de Kerkstraat om er een nieuw en groter stadhuis op te richten. Dit gebouw, dat omstreeks 1530 afgewerkt was, overleefde de plunderingen van de watergeuzen tijdens de Tachtigjarige Oorlog niet. In 1576 staken rebellen het gebouw in brand. Pas toen de oorlog tussen Spanje en de Nederlanden eindigde (1648) kwam het plan om een nieuw stadhuis te bouwen weerom op tafel. Het puin van het afgebrande en vernielde stadhuis werd geruimd en in 1679-1680 werd op dezelfde plaats een nieuw stadhuis opgetrokken met bakstenen die men recupereerde van het Spaanse Fort dat toen werd afgebroken. Dit stadhuis, het huidige Oud Stadhuis, siert vandaag nog steeds de hoek van de Kerkstraat en de Langestraat en is tevens het oudste burgerlijke gebouw van onze stad. Het onderging in de loop der eeuwen meerdere aanpassingen maar het huidige volume is dat van 1680. Het werd als stadhuis gebruikt tot 1894. Daarna fungeerde dit charmante gebouw tijdens het badseizoen als cultureel centrum. In 1937 werd het beschermd door de Vlaamse Overheid. Sinds de jaren 1980 dient het Oud Stadhuis als tentoonstellingsruimte.
In 1894 verhuisden de stadsdiensten wegens plaatsgebrek tijdelijk naar het aanpalende hotel Dr. Verhaeghe in de Langestraat. Vanaf 1909 vestigde de stadsadministratie zich in een bijgebouw van de Rijksmiddelbareschool in de Onderwijsstraat.
Na WO II werd eventjes overwogen om het stadhuis onder te brengen in het Hotel Des Bains et des Familles op de Zeedijk. Dit plan ging uiteindelijk niet door en men koos begin de jaren 1950 voor de bouw van een gloednieuw stadhuis op de site van het voormalige slachthuis uit 1876. Dit stadhuis werd in 1952 ingehuldigd en is vandaag nog steeds in gebruik. De omgeving achter het nieuwe stadhuis werd verfraaid met de aanleg van een park (Albert I-park) met verschillende beeldhouwwerken van onder andere Hubert Minnebo, Fernand Vonck en Gerard Holmens en in het plantsoen aan de voorzijde kwam er in 1968 een kunstwerk met fontein, de ‘7 zeikertjes’ , van beeldhouwer Henri Lannoye.
Sinds 1952 is ook het politiecommissariaat in het stadhuis ondergebracht. Een tiental jaren geleden werd het politiecommissariaat fors uitgebreid door de bouw van een nieuwe vleugel aan de achterzijde van het stadhuis.
Vandaag zijn er eveneens plannen om het huidige stadhuis, dat intussen al bijna 70 jaar oud is, uit te breiden en grondig te moderniseren.